Het museum organiseert regelmatig wisseltentoonstellingen. Telkens wordt een ander aspect van scouting in de schijnwerpers geplaatst. Op die manier blijven de museum- en archiefstukken op regelmatige basis toegankelijk voor het publiek.
Met foto’s, objecten en verhalen wordt getracht, niet enkel actuele onderwerpen aan te snijden, maar het ontstaan en de verhalen erachter toe te lichten …
Speelgoed & thuis
Scouts-thema speelgoed kan kinderen helpen bij het ontwikkelen van vaardigheden zoals teamwork, buitenactiviteiten, en probleemoplossend denken. Hier zijn een paar ideeën:
Scoutskit: Een complete set met benodigdheden zoals een kompas, zaklamp, fluitje, en misschien zelfs een mini-kampeeruitrusting. Dit kan kinderen helpen om zich voor te bereiden op echte scoutingactiviteiten.
Avontuurlijke spellen: Bordspellen of kaartspellen die draaien om het verkennen van de natuur, het oplossen van puzzels en het leren van basisvaardigheden zoals het herkennen van planten of het lezen van kaarten.
Bouwsets: Bouwsets die zijn geïnspireerd op scouting, zoals een boomhutbouwset of een set waarmee kinderen een tent kunnen opzetten en inrichten.
Verkennerskostuums: Kledingsets die lijken op de uniformen die scouts dragen. Dit kan de verbeelding van kinderen stimuleren en hen aanmoedigen om hun eigen scoutingavonturen te bedenken.
Educatief speelgoed: Speelgoed dat kinderen leert over de natuur, navigatie, EHBO of andere belangrijke vaardigheden die ze kunnen gebruiken tijdens scoutingactiviteiten.
Outdoor-uitrusting voor kinderen: Kleine versies van kampeeruitrusting zoals tenten, slaapzakken, en kookgerei kunnen kinderen aanmoedigen om buiten te spelen en te experimenteren met kamperen.
Scoutsboeken: Boeken over scoutingavonturen, survivaltechnieken, en verhalen over moedige scouts kunnen kinderen inspireren en hen meer leren over de waarden van scouting.
Of het nu gaat om praktisch speelgoed dat hen voorbereidt op echte scoutingactiviteiten of om fantasievol speelgoed dat hun verbeelding prikkelt, er zijn tal van opties om kinderen te betrekken bij het thema van scouting.
Deze tentoonstelling loopt vanaf 21 april tot en met 27 oktober 2024 (enkel op zondagen, van 13u tot 17u) en is gratis te bezichtigen.
Het Stafverkennen
‘Beweren dat stafverkenners elitescouts willen worden, is een pretentie, die sommige zwakheden zullen logenstraffen, maar die niemand ons mag verwijten.’
Initiatiefnemer Commissaris André De Pauw – jubeljaar 1955.
De oorlogsjaren hadden scouting geen windeieren gelegd: het VVKS verdriedubbelde haar ledenaantal van 6000 naar 18000 en dit ondanks alle beperkingen die de bezetter scouting had opgelegd. Intern liep het echter mank binnen het VVKS… Een gebrek aan ‘inhoud’ bij onze oudste takken en een ‘verouderde’ visie op scouting deed ons veel leden verliezen.
Ook onze zuiderburen, de Scouts de France, ondervonden deze problematiek. Het was een reden voor ‘Commissaire National’ Michel Menu om de vinger op de wonde te leggen. Menu ging rechtstreeks naar de naoorlogse jongeman en vroeg hem naar z’n interesses, wat hem bezig hield en hoe hij de toekomst tegemoet zag. De resultaten waren verbluffend: scouting werd met z’n deukhoeden en trommelkorpsen als oubollig bekeken. Het beeld van de verkenner die een dametje de straat over hielp was niet meer van die tijd… De jongeling groeide op in een tijd van razendsnelle technologische vooruitgang, van ruimtevaart en paracommando’s… Een bloedtransfusie binnen de verkennerij drong zich op!
Trouw aan de gedachte van Baden Powell dat ‘zijn beweging zich diende aan te passen aan de tijd waarin zij zich bevond’ richtte Menu de ‘Raider-scouts’ op. Het aloude scoutsideaal ‘dienst’ werd aangepast aan een nieuwe tijd: met seinoefeningen, reddingsboten, motor- en radiotechniek kon de scout zich anno 1950 nuttig maken voor hun wereld. De eisen waren niet van de minste en doordat deze niet zonder risico waren, drong zich een gezonde vorm van discipline op. Met een gevleugelde reddingsboei als symbool benadrukte de Raider-scout zijn dienstideaal: altijd en om het even waar!
In Vlaanderen pikte commissaris-verkenners André De Pauw uit Brugge dit idee op van zijn vriend uit Frankrijk. ‘Het stafverkennen’ moest een nieuwe elan geven aan het vergrijsde verkennen. Op de Herfstmale van 1950 kondigde De Pauw groot nieuws aan voor zijn verkennerstak. Na een proefproject met 2 kandidaat staftroepen: St Tarcitius 7e Waas en St Eduardus 66e Antwerpen / Merksem zag de stafverkennerij het levenslicht! Super avontuurlijk, met paratorens, judomatten en seinapparatuur werden jonge kerels opgeleid om nog beter te kunnen helpen. De eisen waren niet mals: stafverkenner kon je pas worden als je troep voldeed aan de eisen van (kandidaat) staftroep: minstens vier patrouilles van elk acht man, een eigen heem met patrouillehoeken, uitrusting voor stafactiviteiten zoals een judomat en werkplaats voor motortechniek. Hier bovenop moest de hopman ook nog is drager zijn van het leidersbrevet of de Gilwell kralen. De scoutswet diende ten volle beleefd te worden binnen de troep en gold als ‘code’ voor de stafverkenner. Als kandidaat stafverkenner moest je drager zijn van het eerste klas insigne, het kenteken van kroonverkenner en vier vaardigheidskentekens in de reeks ‘openbare dienst’. Pas dan kon je aan de loodzware stafeisen beginnen. Zoals eerder vermeld drong de ernst en de inhoud van de activiteiten een zekere vorm van discipline op.
Op het stafkamp van 1951 te Marche – Les – Dames traden de eerste 12 stafverkenners van het VVKS naar voren…
De stafkampen werden jaarlijks door het VVKS georganiseerd voor alle (kandidaat) staftroepen. Hier was het de bedoeling de stafverkenners te testen op hun kunde en geest. Je kon benoemd worden of gedegradeerd…
285 stafverkenners, verdeeld over 26 troepen zullen in de periode 1951 – 1963 door het VVKS erkend worden.
Staftroepen waren net als ‘gewone’ verkennerstroepen, troepen waar het goed ging en de scoutsgeest volop beleefd werd. Wat dient gezegd te worden is dat de ‘zweepslag’ die het stafverkennen gaf aan de beweging ze ook uit het slop haalde. Het verkennen werd niet meer bekeken als padvindertjes uit lang vervlogen tijden maar eerder als een groep van jonge mensen begeesterd door hun dienstideaal. Staftroepen werden o.a. ingezet bij de dijkbreuken begin jaren 50 in Nederland en België, ze stonden de lokale Civiele Bescherming bij, deden dienst als ordediensten, bouwden mee aan vakantieoorden voor kansarme kinderen… De verwezenlijkingen waren fenomenaal!
Toegegeven: je had stafverkenners maar ook de ‘Stoefverkenners’… De troepen die het voor de prestige en het aanzien deden, hielden het niet lang vol. Diegenen, die begrepen hadden dat het zwart/zilveren insigne met vleugels, reddingsboei, leeuw en kruis op hun borstzak een constante herinnering was aan hun scoutsbelofte, schreven geschiedenis.
Met de aankomende vernieuwingen binnen het VVKS verdwijnt ook de stafverkenner met zijn batterij aan vaardigheidsinsignes en camouflagejas naar de achtergrond. Het commissariaat-verkenners zal nog voor een korte periode het NIKH project lanceren voor patrouilles. Een project waarbij je langs ‘modulaire’ wings in patrouilleverbond het technisch niveau van je werking kon opkrikken. Het haast ‘militaire’ beeld van de verkennerij was oubollig geworden anno 1965. Er drong zich opnieuw een bloedtransfusie op. l’Histoire se répète…
Met alle pro’s en contra’s in overweging kan men enkel besluiten dat het stafverkennen zijn ‘dienst’ heeft bewezen binnen het VVKS van de jaren 50 en begin 60. De ledenaantallen, het technische peil en vooral de verwezenlijkingen op lokaal en nationaal gebied waren sterk gestegen. Het stafverkennen had scouting opnieuw aantrekkelijk gemaakt voor jonge mensen tussen 14 en 17 jaar. Trouw aan de grondbeginselen van scouting kunnen we deze vaak onbekende werking opnemen in het ‘guldenboek’ van Katholieke scouting in Vlaanderen.
‘Door harden strijd en hogen droom den Heer en ’t volk ten dienste.’ (uit het stafverkennerslied).
Ik had deze historische schets graag opgedragen aan mijn persoonlijke vriend wijlen Aurelien Thijs. Aurelien was bij die eerste 12 stafverkenners op het stafkamp in 1951 en was als commissaris verkenners in 1963 degene die begrepen had dat het stafverkennen zijn taak plichtsbewust vervuld had. Het ga je goed vriend, Uw adel dient!
Stevige linker,
Bruno Grigis
Deze tentoonstelling loopt vanaf 21 juli tot en met 27 october 2024 (enkel op zondagen, van 13u tot 17u) en is gratis te bezichtigen.